DEEL II: HET HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE EUROPESE UNIE

TITEL II: VRIJHEDEN

ARTIKEL II-75: De vrijheid van beroep en het recht te werken

1. Eenieder heeft het recht te werken en een vrijelijk gekozen of aanvaard beroep uit te oefenen.

2. Iedere burger van de Unie is vrij, in iedere lidstaat werk te zoeken, er te werken, er zich te vestigen en er diensten te verrichten.

3. Onderdanen van derde landen die het toegestaan is op het grondgebied van de lidstaten te werken, hebben recht op arbeidsvoorwaarden die gelijkwaardig zijn aan die welke de burgers van de Unie genieten.