FAQ: Hoofdpunten van de Europese grondwet

De belangrijkste punten uit de grondwet op een rijtje. Wat iedereen zou moeten weten...

Enkele kernpunten uit het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa:

  • Over meer onderwerpen dan nu kan met een gekwalificeerde meerderheid worden besloten. Voorbeelden zijn justitie en het nog te ontwikkelen gezamenlijke asielbeleid. In een Unie van 25 lidstaten is het moeilijker om de nu nog vaak vereiste unanimiteit te bereiken; door vaker met meerderheidsbesluiten te werken hoopt men de Unie slagvaardiger te maken. De huidige definitie van gekwalificeerde meerderheid wordt zodanig aangepast dat het makkelijker wordt om een meerderheid te behalen.
  • Het vetorecht blijft bestaan voor onder andere buitenlands beleid en fiscaal beleid. Ook over de Europese begroting kunnen lidstaten een veto uitspreken.
  • De Europese Raad (de vergadering van staatshoofden en regeringsleiders plus de voorzitter van de Europese Commissie) krijgt een vaste voorzitter. Nu heeft de EU elk half jaar een andere voorzitter. Gehoopt wordt dat de Unie met een vaste voorzitter een duidelijker gezicht naar buiten krijgt. De zittingstermijn van de voorzitter bedraagt 2,5 jaar en kan één maal worden verlengd. De voorzitter wordt benoemd door de Europese Raad en moet iemand van buiten de Raad zijn - of een premier die spontaan aftreedt.
  • In het kader van de participerende democratie krijgen burgers het recht van petitie: als ze een miljoen handtekeningen kunnen verzamelen, mag een voorstel worden gedaan aan de Europese Commissie. De Commissie is niet verplicht het voorstel aan te nemen.
  • Er komt een minister van Buitenlandse Zaken van de Unie. In die functie wordt het werk van de huidige vaste buitenlandafgevaardigde (Solana) gecombineerd met dat van de eurocommissarissen voor buitenlandse betrekkingen en handel. De minister krijgt geen extra bevoegdheden maar zal wel een belangrijke rol spelen bij de onderhandelingen over bijvoorbeeld handelsverdragen. Hij of zij zal leiding gaan geven aan de Europese diplomatieke dienst (die er nu nog niet is maar waarvoor wel al voorbereidingen worden getroffen). De minister vergadert ook mee met de Europese Raad maar heeft daar geen stemrecht.
  • Op veel punten is de grondwet een bundeling van wat nu al in diverse losse verdragen is vastgelegd. Een consolidatie, dus.
  • Nationale parlementen worden meer betrokken bij het opstellen van Europese wetgeving. Als eenderde van de parlementen vindt dat een wetsontwerp teveel inbreuk maakt op de soevereiniteit van de lidstaten, moet het worden heroverwogen. Dit wordt de subsidiariteitstoets genoemd, uitgewerkt in een protocol bij de grondwet.
  • Het Europees parlement krijgt meer invloed. Het wordt medebeslisser op de gebieden Landbouw, structuurfondsen en Justitie en Binnenlandse Zaken - een rol die het nu al heeft bij de interne markt. Het parlement heeft en krijgt geen initiatiefrecht: het mag niet zelf een richtlijn opstellen.

Enkele andere samenvattingen:

  • de samenvatting van de referendumcommissie[link naar andere website]. De online-versie is uitgebreider dan de huis-aan-huis verspreide folder;
  • een degelijke samenvatting door de aan de VVD gelieerde Teldersstiching[link naar andere website].