Voor-kamp verliest terrein

Onder de mensen die zeggen zeker te zullen gaan stemmen, is het percentage voorstemmers 52 en het percentage tegenstemmers 30. In maart was dat nog 55 resp. 27%. Dat blijkt uit een kiezersonderzoek gehouden in opdracht van de regering.

Het onderzoek, een telefonische enquête onder 800 respondenten, werd gehouden in de eerste week van april. De uitkomst wijkt af van de Nova-peiling in die week: daar zou onder de stemmers 37% voor en 23% tegen stemmen.

Voor de regering was de belangrijkste conclusie dat het verstrekken van informatie over de grondwet gunstig uit zal pakken. Meer mensen zullen gaan stemmen als ze op de hoogte zijn van de grondwet, en meer mensen zullen vóór stemmen.

De onderzoekers maten dat verschil door twee keer naar de mening van de respondent te vragen: voor en na het verstrekken van informatie over de grondwet door de interviewer. Die samenvatting was bijzonder beknopt: "De Europese grondwet vervangt de Europese Verdragen die er nu zijn. Voorbeelden van zaken die in de Europese Grondwet worden geregeld zijn dat de besluitvorming in de Europese Unie wordt vereenvoudigd en de bevoegdheden van het Europees Parlement worden uitgebreid. Op een aantal punten komt het vetorecht te vervallen; Nederland behoudt echter het vetorecht over een aantal belangrijke onderwerpen. Daarnaast worden in de Europese Grondwet grondrechten vastgelegd voor de burgers van de Europese Unie en wordt er geregeld dat er meer zaken Europees aangepakt worden, zoals asielbeleid en terrorisme."