DEEL III: BELEID EN WERKING VAN DE UNIE

TITEL V: HET EXTERN OPTREDEN VAN DE UNIE

HOOFDSTUK II: HET GEMEENSCHAPPELIJK BUITENLANDS EN VEILIGHEIDSBELEID

AFDELING 1: GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN

ARTIKEL III-304

1. De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie raadpleegt het Europees Parlement en verstrekt het Europees Parlement informatie overeenkomstig de artikelen I-40, lid 8, en I-41, lid 8. Hij ziet erop toe dat de opvattingen van het Europees Parlement naar behoren in aanmerking worden genomen. Bij de informatieverstrekking aan het Europees Parlement kunnen de speciale vertegenwoordigers worden ingeschakeld.

2. Het Europees Parlement kan vragen of aanbevelingen tot de Raad en de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie richten. Het wijdt tweemaal per jaar een debat aan de vooruitgang die is geboekt bij de uitvoering van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, met inbegrip van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid.