DEEL I

TITEL IV: INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE UNIE

HOOFDSTUK I: INSTITUTIONEEL KADER

ARTIKEL I-21: De Europese Raad

1. De Europese Raad geeft de nodige impulsen voor de ontwikkeling van de Unie en bepaalt de algemene politieke beleidslijnen en prioriteiten. Hij oefent geen wetgevingstaak uit.

2. De Europese Raad bestaat uit de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten, zijn voorzitter en de voorzitter van de Commissie. De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie neemt deel aan de werkzaamheden.

3. De Europese Raad wordt ieder kwartaal door zijn voorzitter in vergadering bijeengeroepen. Indien de agenda zulks vereist, kunnen de leden van de Europese Raad besluiten zich elk te laten bijstaan door een minister en, wat de voorzitter van de Commissie betreft, door een lid van de Commissie. Indien de situatie zulks vereist, roept de voorzitter een buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad bijeen.

4. Tenzij in de Grondwet anders is bepaald, spreekt de Europese Raad zich bij consensus uit.