DEEL III: BELEID EN WERKING VAN DE UNIE

TITEL III: INTERN BELEID EN OPTREDEN

HOOFDSTUK II: HET ECONOMISCH EN MONETAIR BELEID

AFDELING 1: HET ECONOMISCH BELEID

ARTIKEL III-179

1. De lidstaten beschouwen hun economisch beleid als een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang en coördineren dit beleid in de Raad overeenkomstig artikel III-178.

2. Op aanbeveling van de Commissie stelt de Raad een ontwerp op voor de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en van de Unie, en brengt daarover verslag uit aan de Europese Raad. Aan de hand van het verslag van de Raad bespreekt de Europese Raad een conclusie over de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en van de Unie. De Raad stelt, uitgaande van deze conclusie, een aanbeveling vast waarin deze globale richtsnoeren zijn vastgelegd. De Raad stelt het Europees Parlement daarvan in kennis.

3. Teneinde een nauwere coördinatie van het economisch beleid en een duurzame convergentie van de economische prestaties van de lidstaten tot stand te brengen, ziet de Raad aan de hand van door de Commissie ingediende rapporten toe op de economische ontwikkelingen in iedere lidstaat en in de Unie, alsmede op de overeenstemming van het economisch beleid met de in lid 2 bedoelde globale richtsnoeren, en verricht hij regelmatig een algehele evaluatie.

Met het oog op dit multilaterale toezicht verstrekken de lidstaten de Commissie informatie over de belangrijke maatregelen die zij in het kader van hun economisch beleid hebben vastgesteld, en alle andere informatie die zij nodig achten.

4. Wanneer in het kader van de procedure van lid 3 blijkt dat het economisch beleid van een lidstaat niet overeenkomt met de in lid 2 bedoelde globale richtsnoeren of dat dit beleid de goede werking van de economische en monetaire unie in gevaar dreigt te brengen, kan de Commissie een waarschuwing tot de betrokken lidstaat richten. De Raad kan op aanbeveling van de Commissie de nodige aanbevelingen tot de lidstaat richten. De Raad kan op voorstel van de Commissie besluiten zijn aanbevelingen openbaar te maken.

In het kader van dit lid besluit de Raad zonder rekening te houden met de stem van het lid van de Raad dat de betrokken lidstaat vertegenwoordigt.

Onder gekwalificeerde meerderheid van stemmen wordt verstaan ten minste 55% van de andere leden van de Raad die lidstaten vertegenwoordigen waarvan de bevolking ten minste 65% uitmaakt van de bevolking van de deelnemende lidstaten. Een blokkerende minderheid moet uit ten minste het minimumaantal van die andere leden van de Raad bestaan die meer dan 35% van de bevolking van de deelnemende lidstaten vertegenwoordigen, plus één lid; in het andere geval wordt de gekwalificeerde meerderheid geacht te zijn verkregen.

5. De voorzitter van de Raad en de Commissie brengen aan het Europees Parlement verslag uit over de resultaten van het multilaterale toezicht. De voorzitter van de Raad kan worden verzocht om voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement te verschijnen, indien de Raad zijn aanbevelingen openbaar heeft gemaakt.

6. De in de leden 3 en 4 bedoelde multilaterale toezichtprocedure kan bij Europese wet nader worden geregeld.