24. PROTOCOL BETREFFENDE ARTIKEL I-41, LID 2, VAN DE GRONDWET

DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN,

INDACHTIG DE NOODZAAK om de bepalingen van artikel I-41, lid 2, van de Grondwet volledig uit te voeren;

INDACHTIG HET FEIT dat het beleid van de Unie overeenkomstig artikel I-41, lid 2, van de Grondwet het specifieke karakter van het veiligheids- en defensiebeleid van bepaalde lidstaten onverlet laat, de uit het Noord-Atlantisch Verdrag voortvloeiende verplichtingen van bepaalde lidstaten waarvan de gemeenschappelijke defensie gestalte krijgt in de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie, eerbiedigt en verenigbaar is met het in dat kader vastgestelde gemeenschappelijke veiligheids- en defensiebeleid,

HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT omtrent de volgende bepaling, die aan het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa wordt gehecht:

Enig artikel

De Unie ontwikkelt in samenwerking met de West-Europese Unie regelingen voor intensievere onderlinge samenwerking.