25. PROTOCOL BETREFFENDE DE INVOER IN DE EUROPESE UNIE VAN IN DE NEDERLANDSE ANTILLEN GERAFFINEERDE AARDOLIEPRODUCTEN

DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN,

VERLANGENDE nadere bijzonderheden vast te stellen over de regeling van het handelsverkeer, toepasselijk op de invoer in de Unie van in de Nederlandse Antillen geraffineerde aardolieproducten,

HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT omtrent de volgende bepalingen, die aan het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa worden gehecht:

Artikel 1

Dit protocol is van toepassing op aardolieproducten die vallen onder de posten 27.10, 27.11, 27.12 (paraffine, was uit aardoliën), ex 27.13 (paraffineachtige residuen) en 27.14 (leisteenoliën) van de gecombineerde nomenclatuur en die worden ingevoerd voor verbruik in de lidstaten.

Artikel 2

De lidstaten verbinden zich aan de in de Nederlands Antillen geraffineerde aardolieproducten, overeenkomstig dit protocol, de tariefvoordelen toe te kennen die voortvloeien uit de associatie van dit land met de Unie. De bepalingen van dit protocol gelden ongeacht de regels inzake oorsprong welke door de lidstaten worden toegepast.

Artikel 3

1. Wanneer de Commissie op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief vaststelt dat de invoer in de Unie volgens artikel 2 van in de Nederlandse Antillen geraffineerde aardolieproducten reële moeilijkheden op de markt van één of meer lidstaten teweegbrengt, stelt zij een Europees besluit vast waarbij voor deze invoer door de betrokken lidstaten douanerechten worden ingesteld, verhoogd of weder toegepast, voorzover en voor zo lang als nodig is om aan deze situatie het hoofd te bieden. De aldus ingestelde, verhoogde of weder toegepaste douanerechten mogen niet hoger zijn dan de douanerechten die tegenover derde landen voor dezelfde producten van toepassing zijn.

2. De bepalingen van lid 1 kunnen in ieder geval worden toegepast wanneer de invoer in de Unie van in de Nederlandse Antillen geraffineerde aardolieproducten twee miljoen ton per jaar bereikt.

3. De door de Commissie krachtens de leden 1 en 2 vastgestelde Europese besluiten, met inbegrip van die welke strekken tot het afwijzen van een verzoek van een lidstaat, worden ter kennis van de Raad gebracht. Deze kan ze op verzoek van elke lidstaat in behandeling nemen en kan op elk ogenblik een Europees besluit vaststellen om ze te wijzigen of in te trekken.

Artikel 4

1. Indien een lidstaat oordeelt dat invoer van in de Nederlandse Antillen geraffineerde aardolieproducten welke rechtstreeks of via een andere lidstaat overeenkomstig artikel 2 plaatsvindt, reële moeilijkheden op zijn markt veroorzaakt en dat onmiddellijk optreden noodzakelijk is om daaraan het hoofd te bieden, mag hij op eigen initiatief besluiten, op deze invoer douanerechten toe te passen die niet hoger zijn dan de douanerechten die tegenover derde landen voor dezelfde producten van toepassing zijn. Hij brengt dit besluit ter kennis van de Commissie, die binnen één maand een Europees besluit vaststelt waarin wordt bepaald of de door deze staat getroffen maatregelen mogen worden gehandhaafd, dan wel dienen te worden gewijzigd of opgeheven. Artikel 3, lid 3, is op dit besluit van de Commissie van toepassing.

2. Wanneer de invoer van in de Nederlandse Antillen geraffineerde aardolieproducten welke rechtstreeks of via een andere lidstaat overeenkomstig artikel 2 plaatsvindt in één of meer lidstaten, gedurende één kalenderjaar de in de bijlage bij dit protocol vastgestelde hoeveelheden overschrijdt, worden de eventueel krachtens lid 1 door deze lidstaat of lidstaten getroffen maatregelen voor het lopende kalenderjaar rechtmatig geacht. Na zich ervan te hebben overtuigd dat de vastgestelde hoeveelheid is bereikt, neemt de Commissie nota van de getroffen maatregelen. In dit geval zien de andere lidstaten ervan af zich tot de Raad te wenden.

Artikel 5

Indien de Unie besluit kwantitatieve beperkingen toe te passen op de invoer van aardolieproducten, ongeacht de herkomst daarvan, mogen deze ook worden toegepast op de invoer van die producten uit de Nederlandse Antillen. In dit geval wordt aan de Nederlandse Antillen een voorkeursbehandeling ten opzichte van derde landen gewaarborgd.

Artikel 6

1. De artikelen 2 tot en met 5 kunnen door de Raad, met eenparigheid van stemmen na raadpleging van het Europees Parlement en de Commissie worden herzien bij de aanvaarding van een gemeenschappelijke definitie van de oorsprong voor aardolieproducten afkomstig uit derde en geassocieerde landen, bij het nemen van besluiten in het kader van een gemeenschappelijke handelspolitiek voor de betrokken producten, of bij de opstelling van een gemeenschappelijk energiebeleid.

2. Bij deze herziening worden evenwel in ieder geval voor de Nederlandse Antillen in een passende vorm gelijkwaardige voordelen voor een hoeveelheid van ten minste 2,5 miljoen ton aardolieproducten gehandhaafd.

3. De verplichtingen van de Unie betreffende de in lid 2 genoemde gelijkwaardige voordelen kunnen zo nodig over de lidstaten worden verdeeld, waarbij met de in de bijlage bij dit protocol vermelde hoeveelheden rekening wordt gehouden.

Artikel 7

In verband met de uitvoering van dit protocol dient de Commissie het verloop van de invoer van in de Nederlandse Antillen geraffineerde aardolieproducten in de lidstaten te volgen. De lidstaten brengen de Commissie alle daartoe dienstige gegevens volgens de door haar aanbevolen administratieve voorschriften ter kennis; zij zorgt voor de verspreiding daarvan.

BIJLAGE

Voor de toepassing van artikel 4, lid 2, hebben de Hoge Verdragsluitende Partijen besloten dat de hoeveelheid van twee miljoen ton Antilliaanse aardolieproducten als volgt over de lidstaten wordt verdeeld:

Duitsland625 000 ton
Belgisch-Luxemburgse Economische Unie200 000 ton
Frankrijk75 000 ton
Italië100 000 ton
Nederland1 000 000 ton